VCA

088-1663000

VCA oefenvragen en examenkennis: gevaarlijke stoffen

VCA oefenvragen en examenkennis: gevaarlijke stoffen

Geplaatst op 25 januari 2024

Een van de vele onderwerpen van het VCA examen is het veilig werken met gevaarlijke stoffen. Ook als je in je dagelijks werk niet met deze risico’s te maken hebt, moet je vragen over gevaarlijke stoffen op je examen beantwoorden. Daarom zetten we in dit artikel belangrijke achtergrondinformatie op een rij en delen we een paar VCA examen oefenvragen met je.

141.jpg

Wat moet je weten over gevaarlijke stoffen?

De VCA examens worden gemaakt door het SSVV. Op hun website leggen zij uit welke kennis jij moet hebben voor jouw VCA examen. Deze kennis is samengevat in “toetstermen”.

Dit zijn de toetstermen over gevaarlijke stoffen voor het VCA Basisexamen:

  • De kandidaat kan bij een gegeven pictogram of etiket van een gevaarlijke stof de risico's en de veiligheidsmaatregelen bepalen.

  • De kandidaat kan in een gegeven situatie de maatregelen tegen (mogelijke) blootstelling aan of opname van gevaarlijke stoffen bepalen.

  • De kandidaat kan de betekenis van grenswaarden en de beperkingen van reukwaarneming omschrijven.

  • De kandidaat kan in een gegeven situatie de werkwijze met asbestverdacht materiaal bepalen.

  • De kandidaat kan de gevaren van organische oplosmiddelen, cyclische verbindingen, zware metalen, koolstofmonoxide, verven en lakken, cement, kwartsstof en huishoudmiddelen benoemen.

  • De kandidaat kan in een gegeven situatie de noodzakelijke maatregelen tegen een te hoge of te lage zuurstofconcentratie bepalen.

  • De kandidaat kan de oorzaken, gevaren en preventiemaatregelen tegen lekken benoemen.

  • De kandidaat kan de gevaren en preventiemaatregelen bij het werken met biologische stoffen of substanties die biologische stoffen bevatten benoemen.

  • De kandidaat kan in een gegeven situatie de inhoud en veiligheidsmaatregelen bij de opslag van industriële gascilinders bepalen.

Voor het VCA VOL examen gelden dezelfde toetstermen als voor het VCA basisexamen. Wel komen deze extra toetstermen daar nog bij;

  • De kandidaat kan bij een gegeven pictogram, etiket of veiligheidsinformatieblad van een gevaarlijke stof de risico's en de veiligheidsmaatregelen bepalen.

  • De kandidaat kan in een gegeven situatie de maatregelen tegen (mogelijke) blootstelling aan of opname van gevaarlijke stoffen bepalen en prioriteren.

  • De kandidaat kan in een gegeven situatie de werkwijze met asbest(verdacht materiaal) bepalen.

Deze aanvullende toetstermen lijken heel veel op die van het VCA basisexamen, maar gaan iets dieper op de stof in.

131.jpg

Achtergrondinfo over gevaarlijke stoffen

In onze online VCA-examentrainer werken we met kenniskaarten, waar we voor alle toetstermen uitgebreide achtergrondinformatie geven. Onderstaand vind je een paar van deze kenniskaarten over gevaarlijke stoffen.  

Kenniskaart: Risico's van te hoge en te lage zuurstofconcentraties

De lucht die je in ademt bestaat voor 21% uit zuurstof. Een te hoge concentratie zuurstof is gevaarlijk. Het risico op brand en explosie is groter. Daarom moet je er voor zorgen dat er geen te hoge zuurstofconcentratie ontstaat.

Bij lagere zuurstofconcentraties ontstaat al snel een zuurstofgebrek en dus gevaar op verstikking. Afhankelijk van het % zuurstofconcentratie kan er versuffing, bewusteloosheid en de dood optreden.


Kenniskaart: Ontstaan van te lage zuurstofconcentratie

Een te lage zuurstofconcentratie kan op verschillende manieren ontstaan:

  • Door gebrek aan ventilatie;
  • Door corrosie (roest);
  • Door reacties waardoor zuurstof wordt verbruikt (zoals brand en biologische of bacteriologische reacties);
  • Door stoffen die vrijkomen in een ruimte en de zuurstof verdringen (dit is o.a. het geval als er stikstof vrijkomt).

Omdat een te lage zuurstofconcentratie gevaarlijk is, is het belangrijk om maatregelen te nemen, zoals:

  • De ruimte mechanisch beluchten zodat het zuurstoftekort verdwijnt
  • Onafhankelijke adembescherming gebruiken

Kenniskaart: Bronmaatregelen bij werken met gevaarlijke stoffen

Om veilig te werken moet je zo min mogelijk in contact komen met gevaarlijke stoffen. Er zijn een aantal maatregelen die je aan de bron kunt nemen:

  • Geen gevaarlijke stoffen gebruiken, ook wel eliminatie genoemd
  • Gevaarlijke stoffen vervangen door minder gevaarlijke (bijvoorbeeld verf met oplosmiddel vervangen door verf op waterbasis)
  • De gevaarlijke stoffen aanpassen door een tablet te gebruiken in plaats van een poeder. Een poederstof verspreidt zich sneller.

Kenniskaart: Voorkomen van contact met gevaarlijke stoffen

Om veilig te werken moet je zo min mogelijk in contact komen met gevaarlijke stoffen. Een manier om contact te voorkomen, is door de werknemers te scheiden van de gevaarlijke stoffen. Voorbeelden van maatregelen zijn;

  • Plaatselijk afzuigen van de gevaarlijke damp, gas of stofdeeltjes;
  • Fysieke scheiding van mens en gevaarlijke stof door een muur, gesloten reactorvat of zuurkast;
  • Ventileren, oftewel verontreinigde lucht naar buiten zuigen en schone lucht naar binnen brengen

Oefenvragen VCA examen

Naast de kenniskaarten hebben we in onze online VCA-examentrainer meerdere oefenvragen en oefentoetsen staan. Onderstaand een aantal vragen over gevaarlijke stoffen die je kunt gebruiken om je voor te bereiden op het examen:

Vraag 1: Wat is een voorbeeld van een cyclische verbinding?

A.      Kwik
B.      Benzeen
C.      Terpenteen

Antwoord:

Benzeen is een giftige stof. Als je het onder een microscoop zou bekijken, zie je dat het een ringvormige structuur heeft: stoffen die zo in elkaar zitten, zijn cyclische verbindingen. Andere voorbeelden van cyclische verbindingen zijn fenol, tolueen en xyleen. Deze stoffen zijn giftig. Benzeen is zelfs kankerverwekkend.

Een andere categorie gevaarlijke stoffen zijn de zware metalen. Daar vallen bijvoorbeeld lood, kwik en zink onder. Deze stoffen zijn zeer giftig. Het juiste antwoord is dus B.


Vraag 2: Waarom is het gevaarlijk om gascilinders op te slaan in kelders en putten?

A.      Veel gassen zijn zwaarder dan lucht en blijven hangen in kelders en putten.
B.      In kelders en putten kan makkelijk zuurstoftekort ontstaan.
C.      Er kan makkelijk brand ontstaan in kelders en putten.

Antwoord:

Gassen worden vaak in cilinders opgeslagen. Er kan altijd wat gas uit de cilinder ontsnappen. Als de cilinder in een kelder of put staat, blijft dit ontsnapte gas hangen. Veel gassen zijn namelijk zwaarder dan lucht. Het gas gaat zich dan mengen met andere gassen en daardoor kan er een explosief mengel ontstaan. 

Gascilinders mogen daarom niet op de werkplek of in kelders en putten opgeslagen worden. Het juiste antwoord is dus A.


Vraag 3: Wat is de betekenis van de LEL?

A.      Ontstekingsbron
B.      De maximale hoeveelheid gas/damp die in de lucht moet zijn om een explosie te krijgen.
C.      De minimale hoeveelheid gas/damp die in de lucht moet zijn om een explosie te krijgen. 

Antwoord:

De onderste explosiegrens wordt ook wel de ontploffingsgrens of LEL genoemd. LEL staat voor Lower Explosion Limit, oftewel laagste explosie grens. De bovenste explosiegrens heeft de afkorting UEL. Dat staat voor Upper Explosion Limit. Het gebied tussen deze twee grenzen heet het explosiegebied. Het juiste antwoord is dus C. 


Gegarandeerd slagen voor je VCA examen met de online examentrainer!

Wil jij je VCA basis, VOL VCA of VIL VCU certificaat halen? Voor al deze examens hebben wij een effectieve online cursus met examentrainer ontwikkeld. Alle stof wordt uitgelegd, je maakt oefenvragen, legt een collectie van kenniskaarten aan en kunt in de bibliotheek uitgebreide achtergrondinformatie vinden.

Als je voor de eindtoets een voldoende haalt, weet je zeker dat je klaar bent voor jouw VCA examen. Daarom bieden wij slagingsgarantie: jij haalt jouw examen met behulp van onze online training gegarandeerd. Zak je toch? Dan betalen wij jouw herexamen.

Wil je meer weten? Ga dan naar:  

Online cursus VCA basis

Online examentrainer VCA VOL

Online examentrainer VIL VCU

Terug